02 Naburig recht

naburig recht

Naburige rechten beschermen de inspanningen en prestaties van uitvoerend kunstenaars, muziekproducenten, filmproducenten en omroeporganisaties.

Naburig recht

Het auteursrecht beschermt het werk van auteurs zoals schrijvers, componisten, tekstdichters, filmmakers en beeldend kunstenaars. Behalve het auteursrecht kennen we ook de zogenaamde ‘naburige rechten’. Deze rechten geven bescherming aan de inspanningen en prestaties van uitvoerend kunstenaars, muziekproducenten, filmproducenten en omroeporganisaties.  De bescherming lijkt op die van het auteursrecht, vandaar dat we ze “naburig” noemen. Voor het verkrijgen van naburige rechten zijn, net als bij het auteursrecht, geen formaliteiten vereist. De naburige rechten zijn internationaal vastgelegd in de Conventie van Rome uit 1961. Hoe in Nederland de rechten van uitvoerend kunstenaars, producenten van geluidsopnamen, omroeporganisaties en filmproducenten geregeld zijn staat in de Wet op de naburige rechten uit 1993.

Uitvoerend kunstenaars zijn niet alleen zangers, muzikanten en musici, maar ook theater- en filmacteurs, (ballet)dansers, cabaretiers, variété- & circusartiesten en poppen- en mimespelers, kortom: iedereen die een werk van letterkunde of kunst opvoert, zingt, voordraagt of op andere wijze ‘uitvoert’. Een vertolking van een werk door een uitvoerend kunstenaar kan wel degelijk een creatieve prestatie zijn, maar deze prestatie voldoet vaak niet aan andere vereisten voor auteursrecht. Daarom is voor dergelijke uitvoeringen een apart recht in het leven geroepen.

Hetzelfde geldt voor omroeporganisaties en producenten van geluidsopnames; het uitzenden of vastleggen van een auteursrechtelijk beschermd werk levert geen eigen auteursrecht op. Toch vinden wij het wenselijk dat dergelijke inspanningen enige vorm van bescherming krijgen.

Voor de filmproducent is er een naburig recht ten aanzien van de eerste vastlegging van een film. Dit geldt ook voor films die onvoldoende origineel zijn om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, bijvoorbeeld een video die door een webcam is gemaakt.

Het komt, vooral in de populaire muziek, veel voor dat de muzikant zijn of haar eigen composities uitvoert, denk aan de term singer-songwriter. Die persoon krijgt in dat geval zowel het auteursrecht als de naburige rechten.

Er bestaat een persoonlijke band tussen de uitvoerende kunstenaar en zijn uitvoering. De Wet op de naburige rechten kent aan de uitvoerende kunstenaar dan ook een aantal specifieke rechten toe die deze band, en dus de reputatie van de uitvoerende kunstenaar, beschermen. Deze rechten worden ook wel (vandaar de naam) de persoonlijkheidsrechten genoemd. Deze rechten stemmen in grote mate overeen met de persoonlijkheidsrechten die de makers van een werk op grond van het auteursrecht genieten.

De meeste naburige rechten duren 50 jaar; dat is dus een stuk korter dan de duur van het auteursrecht. Maar voor uitvoerend musici en muziekproducenten is de termijn van bescherming in oktober 2013 verlengd naar 70 jaar na het uitkomen van de opname.

Beschermingsduur van naburige rechten

De naburige rechten op uitvoeringen, films en omroepprogramma’s vervallen na 50 jaar, gerekend vanaf de eerste januari van het jaar volgend op het jaar waarin:
– de uitvoering heeft plaatsgevonden en/of
– het omroepprogramma is uitgezonden en/of
– de film voor het eerst is vastgelegd.

Maar: 70 jaar voor geluidsopnamen
Sinds 9 oktober 2013 geldt een afwijkende beschermingstermijn van 70 jaar, in plaats van 50 jaar, voor geluidsopnamen. Nederland voldoet hiermee aan een Europese richtlijn. Deze verlengde termijn zal echter alleen gelden voor naburige rechten in het kader van muziek. Het gaat hier dus om de opnamen van uitvoerend musicus en de muziekproducent. De rechten van producenten van geluidsopnamen vervallen na 70 jaar, gerekend vanaf de eerste januari van het jaar volgend op het jaar waarin de geluidsopname is vervaardigd.

Voor de uitvoerend kunstenaar, de producent van geluidsopnamen en de filmproducent is er nog een alternatief moment. Voor de uitvoerend kunstenaar kan dit het moment zijn waarop een opname van de uitvoering voor het eerst in het verkeer is gebracht. Er kunnen verschillende opnamen zijn en daardoor verschillende termijnen lopen. Als een opname echter 50 jaar na de uitvoering pas in het verkeer wordt gebracht gaat er geen nieuwe beschermingstermijn lopen aangezien de beschermingsduur dan erg lang gerekt zou kunnen worden.
Voor de producent van geluidsopnamen kan dit het moment zijn waarop de geluidsdrager rechtmatig in het verkeer is gebracht of openbaar is gemaakt. Voor de filmproducent geldt een soortgelijke regel.

Het auteursrecht geldt tot 70 jaar na de dood van de maker (o.a. schrijvers, componisten en tekstdichters) van een werk. Anders dan bij het auteursrecht, gaat het bij de beschermingsduur van naburige rechten in eerste instantie niet om de persoon, maar om bescherming van de uitvoering en de opname daarvan.

Bij een ‘recente’ (minder dan 50 jaar oude) uitvoering of opname van een ‘oud’ (meer dan 70 jaar na de dood van de maker gemaakt) werk kan het dus zo zijn dat de geluidsdrager wel nog beschermd wordt door naburige rechten, terwijl er geen auteursrecht meer rust op het werk in kwestie. Dit is vaak het geval bij geluidsdragers met klassieke werken van bijvoorbeeld Beethoven, Mozart of Bach. Op elke nieuwe uitvoering of opname van een dergelijk werk worden naburige rechten verkregen.

Erven
Overlijdt de naburig rechthebbende, dan komt zijn naburig recht automatisch in handen van zijn wettelijke of testamentaire erfgenamen. Een uitzondering hierop vormen de persoonlijkheidsrechten.