Cultuur dichtbij dicht bij cultuur


Toekomst Cultuurbeleid / Cultuurbestel

Samenvatting

Op verzoek van minister Van Engelshoven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap brengt de Raad voor Cultuur met ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur’ zijn advies uit over een herziening van
het cultuurbestel per 2021. Hierin is ook het antwoord van de raad opgenomen op de eerdere adviesaanvraag van de minister over het verbeteren van publieksbereik.
De afgelopen drie jaar heeft de raad het culturele leven in tien sectoradviezen in kaart gebracht. Hij constateert dat de Nederlandse cultuursector op een hoog niveau produceert en presenteert
en dat er een enorme potentie is om de gesubsidieerde cultuursector te verrijken. Er gebeurt veel moois op de podia en festivals, in de filmtheaters, de musea en op andere presentatieplekken.
Maar om de kwaliteit van de vele kunstenaars, creatieven en culturele instellingen beter tot haar echt te laten komen, is het landelijke cultuurbestel aan herziening toe.

Aanleidingen tot herziening van het cultuurbestel

Enkele overwegingen brengen de raad tot die constatering. In de verkenning introduceerde de raad vier doelstellingen waaraan cultuurbeleid in zijn ogen moet voldoen. Volgens deze doelstellingen moet cultuurbeleid zorgdragen voor de ontwikkeling van talent in elke culturele discipline en in elk genre daarbinnen (doelstelling 1), voor een cultureel aanbod dat in zijn totaliteit elke Nederlander kan aanspreken (doelstelling 2), voor een pluriform cultuuraanbod waarin niet alleen het bestaande wordt gekoesterd maar ook het nieuwe wordt omarmd (doelstelling 3) en voor het creëren van een veilige haven waar cultuur kan reflecteren op de samenleving in een rijke meerstemmigheid (doelstelling 4). Dit vraagt erom dat het beleid zich veel guller openstelt voor de brede waaier aan kunstenaars en creatieven die Nederland rijk is. Ook moet de overheid een actievere rol spelen in het bevorderen van de gezondheid van de culturele arbeidsmarkt.

Daarnaast vindt de raad dat het landelijke cultuurbeleid een grote verbeterslag kan maken door meer rekening te houden met culturele ontwikkelingen die door het land heen plaatsvinden.
Het Rijk moet daartoe intensiever samenwerken met provincies en gemeenten. De raad stelde in bovengenoemde verkenning voor om door het land heen ‘stedelijke cultuurregio’s’ te zien als
partners voor het Rijk in het nationale cultuurbeleid. In zo’n stedelijke cultuurregio is een complete culturele infrastructuur aanwezig: basisvoorzieningen (voor educatie, participatie en
andere laagdrempelige kennismaking met cultuur), ketenvoorzieningen (plekken voor talent- en genreontwikkeling en presentatie) en topvoorzieningen (hoogstaand cultureel aanbod met een
(internationale)uitstraling en een (inter)nationaal publieksbereik).

In de aanloop naar dit stelseladvies hebben vijftien kandidaat-stedelijke cultuurregio’s een cultuurprofiel bij de minister ingediend waarin ze hun culturele aanbod, ambities en plannen
formuleren. De raad heeft zich door deze profielen laten inspireren bij het opstellen van dit advies. Wel tekent hij aan dat niet alle kandidaat-stedelijke regio’s voldoende omvang en
voldoende voorzieningen herbergen om als zelfstandige stedelijke cultuurregio te fungeren in samenwerking met het Rijk. De raad stelt voor dat deze regio’s met hun cultuurprofielen
aansluiting vinden bij aanpalende regio’s, waarbij de regierol door de overkoepelende provincie of door een van de betrokken grote gemeenten kan worden genomen. Aldus komt hij tot een
van elf stedelijke cultuurregio’s die in het cultuurbeleid als volwaardige samenwerkingspartner kunnen optreden van het Rijk.

Voor het volledige verslag ga naar Cultuur-dichtbij-dicht-bij-cultuur