Leermeester


Overdracht van kennis en vaardigheden via het klassieke meester-gezel principe

Stichting Artiesten Belangen Centrum (ABC) vindt het ondersteunen, stimuleren en begeleiden van nieuw talent erg belangrijk. Het aanbod en de mogelijkheden binnen het reguliere onderwijs zijn beperkt en onvoldoende. Veel mogelijkheden voor nieuwe talenten om zich verder te ontwikkelen, voortkomend uit diverse talentenjachten en competities, hebben vaak een duidelijk ander onderliggend belang.

Door de meester-gezel aanpak, waarbij veelbelovende talenten ouderwets meelopen met ervaren ‘oude rotten’, gaat kennisoverdracht veel sneller en doelgerichter. Niet alleen zijn nieuwe talenten daardoor eerder inzetbaar, ook blijven unieke kennis en jarenlang doorontwikkelde vaardigheden behouden.

Uit het verleden is gebleken dat de bij ervaren artiesten aanwezige kennis en vaardigheden een belangrijke basis legt voor een sterke en onafhankelijke positie in de entertainmentbranche. Daarnaast krijgen oudere en ervaren artiesten, die hun “pensioen” aan de horizon zien gloren, door hun coaching/meester rol nieuwe inspiratie voor een volgende carrièrefase. Ze zijn immers verantwoordelijk voor het overdragen van kennis en worden daardoor nog waardevoller voor de nieuwe generatie artiesten. Ook hebben deze coaches/meesters veel sneller in de gaten of de ‘gezellen’ die ze onder hun hoede hebben, over voldoende talenten, discipline en doorzettingsvermogen beschikken om een bestaansrecht in de entertainmentbranche op te bouwen.

Het is even wennen om het in een wereld met oprukkende digitale fenomenen en social-media opeens over ‘ouderwetse’ meester-gezel methodes te hebben. Uit vele voorbeelden weten we dat het werkt! Daarom bepleit het ABC dat we in plaats van klassikale kennisoverdracht of het in digitale communicatie te zoeken, gebruikmaken van menselijke oplossingen, gebaseerd op persoonlijke begeleiding. Ook dit past helemaal in de sfeer van een succesvolle carrière als artiest binnen de entertainmentbranche.

Het meesterschap is weer terug van weggeweest maar dan anders

De verbinding tussen nieuw talent en de meester/gezel werkt het beste als de relatie oprecht is en tegelijkertijd speels. Het moet aanvoelen als een ontdekkingstocht. De meester speelt en experimenteert (figuurlijk) met het aankomende talent en het nieuwe talent leert door te spelen met vragen, gedachten en antwoorden van de meester die alleen worden ontsloten door het stellen van de juiste vragen op het juiste moment en onder de juiste condities. Het is vooral door discussie en het vraag en antwoordspel waardoor je heel snel kunt leren.

Het meester-gezel-principe bestaat al heel lang. Je kent het vast uit de verhalen over de gildes in de middeleeuwen. De basis is: leren doe je door te doen. Een vaardigheid leer je door te oefenen. Door in de praktijk er mee bezig te zijn. En vooral door, af en toe, fouten te maken.
Van fouten maken leer je.

Leren doe je ook door af te kijken. Door te kijken naar voorbeelden, naar helden, naar meesters. Goed voorbeeld, doet goed volgen. Je leert sneller met een goede “meester” naast je. Een coach. De meester stimuleert je om vooraleerst zelf te proberen. Als je vast loopt, ga je te rade bij je meester. Je meester doet het voor en jij kijkt en leert. En dan probeer je het zelf nog een keer. Nu met meer succes. Je krijgt vertrouwen en je groeit in kennis en vaardigheden.

Als “gezel” ben je ook jong (van geest) en eigenwijs. Je doet de dingen op je eigen manier. Je past nieuwe technieken toe. Je past kennis uit andere vakgebieden toe. Je bent een voorbeeld voor anderen. Je wordt zélf langzaamaan meester. Misschien komt er een moment waarop je zelfs de meester, van wie je het vak geleerd hebt, overstijgt en dat de meester ook weer van jou kan leren.

Speciale route voor vaktalent

Goed vakmanschap moet zichtbaarder worden, daarom wil het ABC de meester en gezel formule verder uitbreiden. Op dit moment zijn het vooral ambachtelijke branches die er mee werken. Doel is meer aandacht voor talentontwikkeling en meer waardering van ambachtelijke vaardigheden.

Bij de patissiers, goud- en zilversmeden, schoorsteenvegers en de ijsbereidersbranche maken meester-gezelrelaties gericht op het overdragen van het vak onlosmakelijk deel uit van de manier van werken. Dat geldt ook voor de horecabranche, waar toptalenten kunnen uitgroeien tot meester-kok, meestergastheer of wijnmeester. In het meester/gezel-model leert die gezel de basis van het vak op school, maar wordt hij of zij uiteindelijk in de praktijk een meester.

Het is aan de branche om vervolgens de meestertitel toe te kennen als bewijs van excellent vakmanschap.

“Zonder goede artiesten/performers is ons land nergens. De meestertitel maakt goed vakmanschap beter zichtbaar en laat jongeren zien dat zij kunnen doorgroeien naar topniveau. Ontdekken, leren en doorgroeien stopt immers niet bij het behalen van een diploma. Vaktalent moet zich kunnen ontwikkelen tot een volleerd vakman of vakvrouw en kunnen opklimmen tot een echte meester. Deze meesters zijn vervolgens weer belangrijke rolmodellen voor jongeren.”

Volledig vrije leervorm met leren onder een leermeester

De nieuwste inzichten over leren (70-20-10) is dat je 70% leert door het in de praktijk te doen, 20% leert op basis van informele contacten en10% op basis van formele opleidingen. Nu zit je bij een formele opleiding vast aan een vooraf bedacht stramien. Maar hoe ziet je stramien er uit voor die andere 90% aan leereffecten die je graag wilt bereiken? Je kunt hierbij volledig je eigen weg bewandelen wat ook hoort bij spelen en experimenteren.

Maak je eigen persoonlijke opleidingsplan. Welke competenties (kennis en vaardigheden) wil je je eigen maken? Wat kun je hierin zelf bereiken? Voor welke onderdelen heb je een “steuntje in de rug” nodig? Hoe concreter de antwoorden op de bovenstaande vragen, hoe slimmer je met je leermeester(s) aan de slag kunt.