Tussentijdse beëindiging overeenkomst


Tussenvonnis over tussentijdse beëindiging artiestenbemiddelingsovereenkomst

MARTIN GARRIX – SPINNIN’ RECORDS EN MUSIC ALLSTARS: 2 – 0

In sept. 2017 werd door de rechtbank een tussenvonnis gewezen in een rechtszaak die door de wereldberoemde DJ Martin Garrix al weer enige tijd geleden was begonnen. Het vonnis is niet alleen goed nieuws voor Garrix, maar zeker ook voor entertainment advocaten. Hoe dat precies zit wordt hieronder uitgelegd.

WARNER MUSIC GROUP

Martin Garrix had in 2012 en 2013 een aantal contracten gesloten met het platenlabel Spinnin’ Records en het managementbureau Music Allstars. Van beide bedrijven was tot zeer recentelijk Eelko van Kooten de oprichter en (mede)eigenaar. Volgens berichten in de media is sinds kort de Warner Music Group voor 100 miljoen dollar eigenaar geworden van het platenlabel Spinnin’ Records. Of het management Music Allstars ook is overgenomen door Warner vertellen de berichten tot nu toe niet. Ook is onduidelijk of Warner een zelfstandig belang heeft gekregen in de uitkomst van de rechtszaak tussen Garrix en Spinnin’ c.s.

360 GRADEN CONTRACT

In de muziekindustrie worden dagelijks vele muziekcontracten gesloten. Managementovereenkomsten, boekingscontracten, muziekuitgavecontracten en platencontracten zijn de belangrijkste overeenkomsten waarmee artiesten en producers/DJ’s worden geconfronteerd. Gelet op de vaak jonge leeftijd van nieuwe talenten zijn het ook de ouders die met deze voor hen vaak volledig nieuwe materie te maken krijgen als de muzikale carrière van hun kind van de grond komt. In het geval van Garrix was zijn eerste single ‘Animals’ de doorbraak waar door de betrokkenen op werd gewacht. Garrix ging vervolgens mede dankzij de werkzaamheden van het toen wel al wereldwijd bekende platenlabel Spinnin’ in 1 jaar tijd van onbekend talent naar wereldwijde superster. Spinnin’ deed wat vrijwel alle platenlabels sinds het ineenstorten van de muziekmarkt in 1999 hebben gedaan en sloot (wat bekend is geworden als) een 360 graden-deal met de jonge Garrix. Garrix werd daarbij vertegenwoordigd door zijn vader.

DUBBELE PETTEN

Dergelijke contracten zijn er tegenwoordig in vele maten en soorten. Het komt erop neer, dat 1 partij verschillende functies in de muziekindustrie combineert en zowel wil meeverdienen aan de inkomsten uit plaatverkoop als de inkomsten uit optredens en muziekuitgaverechten. Robbie Williams begon daar samen met EMI al weer vele jaren geleden als eerste mee. En Ilse de Lange was daar als een van de eerste Nederlandse artiesten een pionier in samen met het failliet gegane The Entertainment Group. Vele andere partijen volgden. Op deze manier konden platenlabels – in een tijd dat niet meer goed kon worden verdiend aan de CD-verkoop – alsnog hun omzet overeind houden, zo werd gedacht. Maar van het begin af aan waren er bij de ingewijden wel de nodige vraagtekens als het ging om de geoorloofdheid van sommige constructies. Met name leek er een spanningsveld te ontstaan als ook managementtaken door de artiest verplicht moesten worden ondergebracht bij het platenlabel. Was dan niet al snel sprake van dubbele petten en daardoor van een ontoelaatbare belangenverstrengeling? Een manager behoorde immers de beste deal met het platenlabel te sluiten voor de artiest. Maar dat leek niet goed mogelijk als beide partijen in feite eigendom waren van een en dezelfde partij. Het is precies deze verhouding waarover de Nederlandse rechter in de Garrix-zaak een eerste oordeel heeft gegeven.

TUSSENTIJDSE BEËINDIGING MUZIEKCONTRACTEN

Een contract komt tot stand door aanbod en aanvaarding. Er is dan sprake van een wilsovereenstemming tussen de contracterende partijen. Muziekcontracten worden meestal niet voor eenmalig gebruik gesloten maar voor een bepaalde duur. Dergelijke duurovereenkomsten gelden in de muziekindustrie vaak voor bepaalde tijd. Bijvoorbeeld de bepaalde tijd van twee jaar. Na afloop van deze periode eindigt de overeenkomst vanzelf, of zijn er eenzijdige opties voor de exploitant, waardoor de overeenkomst wordt verlengd. Maar wat als werkende weg blijkt dat de samenwerking deuken oploopt. Kun je dan tussentijds alsnog van een contract af?

OPZEGGING

Daarvoor zijn er verschillende mogelijkheden. Zo kan een contract tussentijds worden opgezegd, als het contract daarvoor zelf de mogelijkheden geeft. Anouk heeft haar overeenkomst met een manager op deze manier weleens tussentijds opgezegd, doordat het contract haar toestond om tussentijds op te stappen indien volgens haar sprake was van ‘incombtabilite des humeur’. Opzegging van duurovereenkomsten voor bepaalde tijd is – behoudens onvoorziene omstandigheden – doorgaans niet mogelijk als daarover niets in de overeenkomst is opgenomen. Maar zegt het contract niets over tussentijdse opzegging en is sprake van een duurovereenkomst voor onbepaalde tijd, dan geldt dat de Hoge Raad heeft bepaald dat dergelijke contracten in beginsel alsnog tussentijds opzegbaar zijn. In het geval van Garrix werden er meerdere contracten gesloten met een beperkte duur van 1 jaar. Tussentijdse opzegging was in deze contracten uitgesloten.

ONTBINDING

Een andere mogelijkheid om een contract te beëindigen is ontbinding wegens wanprestatie. De partij die op deze grond een contract ontbindt moet deze wanprestatie wel kunnen bewijzen. De wederpartij moet dan bepaalde verplichtingen uit de overeenkomst aantoonbaar niet zijn nagekomen. In de afgelopen jaren is hierover de nodige rechtspraak geweest, met name als het gaat om langdurige muziekuitgavecontracten. In het geval een muziekuitgever aantoonbaar verzuimt deze rechten voortdurend te exploiteren, te promoten en/of te administreren, kan de muziekauteur onder omstandigheden deze contracten met succes ontbinden en daardoor zelfs zijn hele catalogus van overgedragen muziekuitgaverechten weer terugkrijgen van de muziekuitgever. De zaken die ik voor verschillende muziekauteurs heb gedaan bewijzen dat. Maar ook in de Wet Auteurscontractenrecht is deze mogelijkheid expliciet opgenomen als het gaat om een exploitant die te lang stilzit. Non usus wordt dat genoemd.

VERNIETIGING

Een contract kan ook tussentijds worden beëindigd als sprake is van een wilsgebrek. Als de wil van een partij aan de overeenkomst komt te ontvallen is er geen overeenkomst meer. De overeenkomst kan worden vernietigd. Vernietiging heeft – dit in tegenstelling tot ontbinding en opzegging – terugwerkende kracht. De overeenkomst heeft dan in feite nooit bestaan. Dwang, dwaling, bedrog en misbruik van omstandigheden zijn vormen van wilsgebreken. Maar in de rechtspraak ligt de ‘lat’ hiervoor hoog. In de rechtspraak wordt een wilsgebrek niet vaak aangenomen. Het is deze grondslag die door Martin Garrix vooralsnog met succes is bewandeld in zijn procedure tegen Spinnin’ c.s. Vooralsnog, doordat sprake is van een tussenvonnis waar hoger beroep tegen kan worden ingesteld. Mocht Spinnin’ hoger beroep willen instellen, dan zal een gerechtshof zich nogmaals opnieuw dienen te buigen over deze zaak.

DWALING

Garrix meende medio 2015 dat hij zijn contracten met Spinnin’ en MAS in 2012 en 2013 onder valse voorwendsels had gesloten. Beide bedrijven zouden destijds de indruk hebben gewekt dat zij professioneel genoeg waren om de belangen van Garrix op een goede wijze te behartigen. Pas in de loop van 2014 was met name de vader van Garrix gebleken, dat de overeenkomsten misschien toch niet zo lucratief voor zijn zoon waren geweest als had gemoeten. De problemen ontstonden met name bij de gesprekken in 2013 over het vernieuwen van de overeenkomsten. MAS had als managementbureau bijvoorbeeld zelf geen personeel in dienst. Alle werkzaamheden werden verricht door het personeel van Spinnin’. Hoe konden deze personen de managementtaken optimaal uitvoeren zonder in conflict te komen met de belangen van het label? Bovendien hadden beide bedrijven dezelfde eigenaar en was gebleken dat bepaalde financiële beweringen niet klopten. Ook werd Spinnin’ verweten dat zij zich ten onrechte de naburige rechten van Garrix als fonogrammenproducent had laten overdragen, waardoor Spinnin’ ten onrechte grote bedragen van de stichting Sena had geïncasseerd. Een goed manager zou hebben voorkomen dat Garrix zijn rechten ter gelegenheid van de vernieuwde contracten wederom zou overdragen aan Spinnin’. Een licentie zou voor Garrix immers veel beter zijn geweest. Hij was dan zelf de eigenaar van de producentenrechten gebleven. Beide zaken werden aan de rechtbank Midden-Nederland voorgelegd.

RECHTEN TERUG

De rechtbank heeft Garrix in het tussenvonnis gelijk gegeven als het gaat om de vernietiging van zowel de productiecontracten als de managementovereenkomsten wegens dwaling. Spinnin’ had volgens de rechtbank op ongeoorloofde wijze dubbele petten op en Garrix zou de overeenkomst niet op dezelfde manier met Spinnin’ en MAS hebben gesloten als hij op voorhand had geweten dat beide bedrijven juist niet professioneel genoeg waren om de verschillende petten uit elkaar te houden. Door de vernietiging van de productiecontracten krijgt Garrix alsnog zijn rechten als fonogrammenproducent op alle opnamen terug. Het ziet er dan ook vooralsnog naar uit, dat Spinnin’ veel geld terug moet betalen aan Garrix. Maar partijen moeten daarover eerst nog verder procederen.

ONAFHANKELIJKE DERDE

Hoe had Spinnin’ deze situatie kunnen voorkomen? In de contracten had Spinnin’ de (vader van de) DJ namelijk gewezen op het belang van het inwinnen van onafhankelijk juridisch advies. Was dat niet genoeg? Een dergelijke clausule staat vaak standaard opgenomen in muziekcontracten. Deze bepaling is in de contracten gekomen onder invloed van enkele Amerikaanse en Britse rechtszaken binnen de entertainmentindustrie. In die zaken is al vele jaren geleden door rechters uitgemaakt dat een contract dat zonder onafhankelijk juridisch advies door een artiest is gesloten, tussentijds beëindigd kan worden. De als ‘zwakke partij’ geoordeelde artiest is – zeker in het begin van een muzikale carrière – niet goed in staat voor hem billijke contracten te sluiten met de als ‘sterke partij’ beschouwde exploitant. Inmiddels is dit ook in Nederland het uitgangspunt geworden van de op 1 juli 2015 in werking getreden Wet Auteurscontractenrecht. Maar blijkens het vonnis had de vader van Martin Garrix ten tijde van de gesprekken over de vernieuwing van de overeenkomsten juist zelf juridisch advies ingewonnen. Zowel een jurist van Universal als een entertainment advocaat hadden Garrix met name gewezen op het ontbreken van een noodzaak voor hem zijn producentenrechten over te dragen aan het label. De vader van Garrix had Spinnin’ op deze adviezen ook gewezen, waarop Spinnin’ had gezegd dat Garrix zich vanwege de professionaliteit van beide bedrijven geen zorgen hoefden te maken over belangenconflicten. Garrix ondertekende vervolgens alsnog beide vernieuwde overeenkomsten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het opnemen van de eerder genoemde clausule in de overeenkomst niet genoeg is. Spinnin’ moet er van de rechtbank zelf op toezien dat deze clausule door de artiest wordt nageleefd en dat er daadwerkelijk een onafhankelijke, deskundige derde is die de belangen van Garrix in een situatie waarbij sprake is van dubbele petten, vertegenwoordigt. Pas dan worden de belangen van Garrix optimaal behartigd.

ENTERTAINMENT ADVOCATEN

Alhoewel de rechtbank dat niet met zoveel woorden zegt, lijkt het vonnis vooral goed nieuws te zijn voor de entertainment advocaten in Nederland. Natuurlijk zijn er wel meer ‘onafhankelijke deskundige’ partijen te vinden die artiesten en DJ’s kunnen adviseren. Ervaren adviseurs uit de muziekindustrie zelf, ouders, managers, agenten en bedrijfsjuristen zijn daar voorbeelden van. Maar alleen voor advocaten geldt dat zij onderworpen zijn aan tuchtrecht en volgens dat tuchtrecht uitsluitend de belangen van hun eigen cliënt mogen behartigen. Ook zijn ze verplicht conflicterende belangen en eigen belangen te allen tijde te vermijden. Bovendien dienen zij aan relatief zware opleidingseisen te voldoen, zowel bij de aanvang van hun carrière als ieder jaar daarna. De Permanente Opleiding wordt dat genoemd. Voor advocaten is de correcte nakoming van de tuchtregels en het handhaven van een onberispelijke reputatie dan ook van groot belang. Advocaat Bram Moskowicz heeft in Nederland ondervonden wat er gebeurt als de regels niet worden nageleefd. Een advocaat mag dan in ernstige gevallen het beroep niet meer uitoefenen. Bovendien blijven de klanten weg. In Angelsaksische landen is het volstrekt normaal en noodzakelijk dat artiesten en DJ’s hun belangen laten behartigen door een onafhankelijke entertainment advocaat. Dat kost wat, maar daar staan vele garanties en voordelen voor de cliënt tegenover. Nederland heeft met het vonnis van de rechtbank dan ook, na vele jaren, eindelijk aansluiting gevonden bij de dagelijkse praktijk in de internationale entertainmentindustrie.

 Margriet Koedooder (Muziek, Media & Entertainment)